Ubud – Centraal Bali
Vanuit Candikuning trekken we naar Ubud, een kunstenaarsdorp in het midden van Bali dat zijn grote bekendheid verwierf door de film Eat Pray Love die hier grotendeels werd opgenomen. Onderweg stoppen we bij de Gitgit watervallen en houden we het jammer genoeg niet droog. Een enorme stortbui tovert de straten in luttele seconden om in rivieren. Hierdoor stromen de watervallen wel nog sterker wat ze extra mooi maakt.Het enorme lawaai, de groene omgeving en het openbarsten van de hemel maken dit tot een unieke ervaring. Ik voel de pracht (of kracht) van de natuur in elke vezel van mijn lijf. En dat mag je best letterlijk nemen, we waren doorweekt.
Aangekomen blijkt Ubud heel gezellig met tal van sympathieke galerijtjes, lekkere restaurants en barretjes. Het stadje ademt een soort mystieke sfeer uit en op elke hoek van de straat staan er tempeltjes en worden er ceremonies gehouden. Het hindoeïsme staat hier duidelijk heel centraal in het dagelijks leven en ik begrijp waarom Bali ’the island of gods’ wordt genoemd.
We rijden langs de rijstvelden die zo op elk postkaartje kunnen en bekijken ’s avonds een Lengkong Dance voorstelling in het Ubud Palace die erg mooi en professioneel werd uitgevoerd. Ook de dans staat hier weer in het teken van het hindoeïsme. Maar ze hebben gevoel voor humor, die Balinezen. De kleurrijke kostuums en de opmerkelijke gezichtsuitdrukkingen nemen mij op een ludieke manier mee in de legende.
In het centrum van Ubud kan je echt design spullen op de kop tikken voor je interieur en ook voor hippe kleedjes ben je hier aan het juiste adres. Ubud staat daarnaast ook bekend om het Monkey Forest. Monkey Forest is het iconische stukje oerwoud in Ubud dat zowel een soort natuurreservaat is voor apen als een tempelcomplex. We hebben nog niet de kans gehad om Monkey Forest overdag te bezoeken maar onze reisroute van de eerste dag dwingt ons een beetje om langs daar terug te keren. Ons verblijf in Ubud ligt net achter Monkey Forest. Om naar ons verblijf terug te keren hebben we twee opties: door het bos (enkel toegankelijk voor voetgangers of fietsers) of helemaal rondlopen. We proberen de eerste optie.
Ik zou je willen vertellen dat we de tocht door het bos ’s nachts afmaakten maar eerlijk is eerlijk, na enkele luttele meters ben ik teruggedeinsd. Het was pikdonker en we moesten er onze zaklamp bijhalen om ook maar iets te kunnen zien. Vleermuizen zoefden rond mijn hoofd en verbaasde aapjes staarden mij aan met hun geheimzinnige fonkeloogjes. Thank but no thanks!
’s Ochtends ben ik die apen al vergeten en kan ik er om lachen maar dat duurt niet lang. Terwijl we onderweg zijn naar het centrum van Ubud drink ik van mijn flesje frisdrank. Plots springt er een aap voor me op mijn pad (voor alle duidelijkheid dit was niet in Monkey Forest maar gewoon op straat). Thuis zien we apen meestal in de zoo of op een zekere afstand en vinden we zo oh zo schattig maar geloof mij als er eentje verlekkerd naar je drankje zit te staren op 20 cm van je neus is dat wel even schrikken. Mijn drankje heb ik dus gillend weggegooid tot grote vreugde van meneer aap die het resoluut pakte en het probeerde open te krijgen. Geen idee of dat eigenlijk gelukt is, ik ben niet blijven kijken. Enfin ik heb hier wel iets bijgeleerd: ik hou niet van apen!
En toch hou ik van Ubud met zijn speciale sfeer. Het verschil met Java is hier echt enorm, Ubud is een combinatie van de authentieke Balinese sfeer met westerse invloeden wat ervoor zorgt dat je je hier snel thuis voelt. En dat vinden veel westerlingen. Het lijkt wel of Ubud een echt expatdorp is geworden waar steeds meer en meer toeristen hun weg naar vinden. Het aanbod aan restaurants is hier ook enorm. Hier vind je alles wat je maar wensen wil: authentiek Balinees of wereldkeuken, mijn buikje eet ik hier lekker rond!
Tips voor foodies:
- Kou Cuisine (Jl Monkey Forest) : handgemaakte confituur en grof zeezout in verschillende smaken. De ‘Milk Jam’ is to die for!
- ibu Rai (Jl Monkey Forest 72): gezellig restaurant met een ruime keuze en een hele vriendelijke bediening. Lekker van voorgerecht tot dessert.
- Caramel Patisserie & Cafe (Jl Hanoman): taart én jawel macarons in Bali!
- Casa Luna (Jl Raya Ubud): een erg gekend restaurant in Bali dat de verfijnde Balinese en mediterrane keuken serveert. Iets prijziger maar je eet hier wel tussen de rijstvelden en hebt een prachtig zicht op de omgeving. Je kan hier ook kooklessen volgen.
- Three Monkeys (JL Monkey Forest): een echt begrip in Ubud, lekker maar prijzig.
- Maha (JL Monkey Forest): lekker voor een verfrissend drankje als je net heel Monkey Forest road gelopen hebt en uitgeshopt bent.
Hoewel Ubud heel toeristisch is, loop ik, misschien door mijn zorgeloze enthousiasme ‘Bali Belly’ op en ben ik twee dagen buiten strijd. Een antibioticakuur zorgt snel voor de verbetering. Opletten dat je hier goed je handen wast na elk contact met geld!
Gili Trawangan
Vanuit Ubud reizen we eerst een stuk over land en nemen we nadien de Gili Cat boot naar Gili Trawangan, het grootste eiland van de Gili’s. De boot voelt eerder als een blikken doos die ze te vol gestoken hebben met sardines. Het is verschrikkelijk warm en de boot klotst hard mee op de zee. Een sterke zeemaag komt hier zeker van pas. Ik hou het net vol.
Gelukkig worden mijn verwachtingen bij aankomst helemaal ingelast. Dit is een stukje paradijs. Op de Gili eilanden is er geen motorverkeer. Alles gebeurt met paard en kar en met de fiets. Een paard met “koets” brengt ons hobbelend naar ons verblijf. Gili Trawangan is een echt eiland om te relaxen, te snorkelen, te duiken en in strandbars te hangen. Verwacht hier geen cultuur of tempels. Dit is een vakantieoord.
Na een dagje luieren aan het strand besluiten we om tot actie over te gaan. We huren een longtailboat met bestuurder en trekken op snorkeltocht rond de drie Gili’s. Het water is helder blauw, vol koraal, vissen en we spotten zelfs een gigantische zeeschildpad. Mijn dag kan niet meer stuk!
Ook het eten is hier fantastisch. Scalliways is mijn favoriet. Het is een super barbecuerestaurant met dagelijks verse vis en schaaldieren. De gigantische kreeften met lookboter zijn een must-try! Bijgerechten kies je van het buffet zoals thuis. Het uitzicht over het strand en de jummie cocktails maken het geheel af.
Seminyak
Na Gili Trawangan trekken we naar het hippe Seminyak. Seminyak ligt naast Legian dat dan weer naast Kuta ligt en is het zogezegde hipste deel van Bali. Je zou haast denken dat je hier in een ander land zit. Jammer wel dat de Balinese cultuur ook hier voor een groot deel verloren gaat. Wel veel toffe winkeltjes, koffiehuisjes, patisserieën, ijssalons en restaurants. Heel westers en design.
Tips voor foodies:
- Chandi (Jl Kayu Aya): duur maar zeer mooi restaurant dat de authentieke Balinese keuken naar een hoger niveau telt. Het ‘suckling pig’ is een ware smaakervaring!
- Kuni’s (Jl Oberoi): super Japans restaurant in een mooie setting. Proef van de verse sushi!
- Café Bali (Jl. Laksmana): schattig Frans ingericht café-restaurant met een kaart die zowel Aziatische als Westerse specialiteiten aanbiedt. Ook prima voor taart met koffie of thee.
Omdat er in Seminyak naast hangen op het strand, shoppen en eten weinig te beleven valt regelen we nog een laatste tempeltour. Omdat we niet kunnen kiezen tussen de bekende Tanah Lot en de Uluwatu tempel besluiten we om ze beiden te doen. De Tanah Lot is een echte klassieker op Bali maar mijn voorkeur gaat uit naar de Uluwatu tempel. Onze gids houdt de massa aapjes op een veilige afstand zodat we kunnen genieten van het fantastische uitzicht. De ruwe zee klotst schuimend tegen de rotsen waarop helemaal bovenaan een tempeltje staat. Het uitzicht en de groene omgeving zijn voor mij één van de mooiste van Bali. Met de ondergaande zon op de achtergrond kijken we naar een ketjak dance die zijn naam dankt aan het 70 koppen tellende koor dat gedurende de hele voorstelling ketjak zingt tijdens een soort van trance. Niet echt mijn stijl maar wel mijn respect voor de dansers die die volhouden. Met de zonsondergang op de achtergrond geniet ik van onze laatste dag Bali.
Onze reis zit erop, al hebben we nog wel een lange terugreis voor de boeg. Vanuit Bali vliegen we naar Kuala Lumpur waar we een nachtje slapen om de volgende dag onze vlucht naar Istanbul te nemen. Vanuit Istanbul vliegen we naar Schiphol en van daaruit nemen we de trein naar Antwerpen, fieuw! 35 uur reizen later ploffen we vermoeid maar tevreden in ons eigen bed. We besluiten dat onze reis naar Indonesië er eentje is met ups en downs alsof we op een soort rollercoaster zaten. Maar dat is net waarom ik zo van Zuid-Oost Azië hou. Voor sommige mensen staat vakantie gelijk met zon, zee, strand en luieren. Ik hou meer van een reality check, het ontmoeten van echte mensen en het ontdekken van nieuwe dingen.
